100 nederlandse bijvoeglijke naamwoorden

Hier is een lijst van 100 veelvoorkomende Nederlandse bijvoeglijke naamwoorden met korte beschrijvingen:

  1. Groot – Groot van formaat.
  2. Klein – Klein van formaat.
  3. Lang – Lang in lengte of groot in hoogte.
  4. Kort – Kort in lengte of duur.
  5. Breed – Breed of wijd.
  6. Smal – Smal of dun.
  7. Hoog – Hoog of groot in hoogte.
  8. Laag – Laag in hoogte.
  9. Dik – Dik of vet.
  10. Dun – Dun of slank.
  11. Zwaar – Zwaar van gewicht.
  12. Licht – Licht van gewicht.
  13. Snel – Snel of vlug.
  14. Langzaam – Langzaam van tempo.
  15. Sterk – Sterk of krachtig.
  16. Zwak – Zwak of kwetsbaar.
  17. Mooi – Mooi of aantrekkelijk.
  18. Lelijk – Lelijk of onaantrekkelijk.
  19. Jong – Jong in leeftijd.
  20. Oud – Oud in leeftijd.
  21. Nieuw – Nieuw of vers.
  22. Rijk – Rijk of welvarend.
  23. Arm – Arm of gebrek aan geld.
  24. Vriendelijk – Vriendelijk of aardig.
  25. Onvriendelijk – Onvriendelijk of onaardig.
  26. Gelukkig – Gelukkig of gelukkig.
  27. Ongelukkig – Ongelukkig of ongelukkig.
  28. Goed – Goed of prima.
  29. Slecht – Slecht of van lage kwaliteit.
  30. Warm – Warm of heet.
  31. Koud – Koud of kil.
  32. Nat – Nat of vochtig.
  33. Droog – Droog of aride.
  34. Zacht – Zacht of mild.
  35. Hard – Hard of stevig.
  36. Lekker – Lekker of smakelijk.
  37. Smerig – Vies of smerig.
  38. Moe – Moe of vermoeid.
  39. Fit – Fit of gezond.
  40. Ziek – Ziek of onwel.
  41. Gezond – Gezond of in goede conditie.
  42. Rustig – Kalm of vredig.
  43. Druk – Druk of vol.
  44. Duur – Duur of kostbaar.
  45. Goedkoop – Goedkoop of voordelig.
  46. Luid – Luid of lawaaierig.
  47. Stil – Stil of rustig.
  48. Eenvoudig – Eenvoudig of simpel.
  49. Ingewikkeld – Ingewikkeld of complex.
  50. Vrolijk – Vrolijk of blij.
  51. Triest – Triest of verdrietig.
  52. Belangrijk – Belangrijk of significant.
  53. Onbelangrijk – Onbelangrijk of triviaal.
  54. Vies – Vies of smerig.
  55. Schoon – Schoon of netjes.
  56. Vol – Vol of compleet.
  57. Leeg – Leeg of onbezield.
  58. Duidelijk – Duidelijk of helder.
  59. Vaag – Vaag of onduidelijk.
  60. Nieuwsgierig – Nieuwsgierig of onderzoekend.
  61. Onverschillig – Onverschillig of ongeïnteresseerd.
  62. Rond – Rond of cirkelvormig.
  63. Vierkant – Vierkant van vorm.
  64. Gezellig – Gezellig of knus.
  65. Ongemakkelijk – Ongemakkelijk of ongemak.
  66. Steriel – Steriel of schoon.
  67. Ongeduldig – Ongeduldig of onrustig.
  68. Geduldig – Geduldig of tolerant.
  69. Dapper – Dapper of moedig.
  70. Bang – Bang of angstig.
  71. Trots – Trots of tevreden.
  72. Bescheiden – Bescheiden of nederig.
  73. Schattig – Schattig of lief.
  74. Grappig – Grappig of amusant.
  75. Saai – Saai of vervelend.
  76. Slim – Slim of intelligent.
  77. Dom – Dom of onnozel.
  78. Eerlijk – Eerlijk of oprecht.
  79. Oneerlijk – Oneerlijk of onrechtvaardig.
  80. Recht – Recht of direct.
  81. Krom – Krom of gebogen.
  82. Vervelend – Vervelend of irritant.
  83. Interessant – Interessant of boeiend.
  84. Troebel – Troebel of onduidelijk.
  85. Helder – Helder of duidelijk.
  86. Stevig – Stevig of solide.
  87. Fragiel – Fragiel of kwetsbaar.
  88. Fris – Fris of vers.
  89. Vervallen – Vervallen of verwaarloosd.
  90. Aardig – Aardig of vriendelijk.
  91. Onaardig – Onaardig of gemeen.
  92. Verschrikkelijk – Verschrikkelijk of vreselijk.
  93. Schitterend – Schitterend of prachtig.
  94. Licht – Licht van kleur of gewicht.
  95. Donker – Donker of duister.
  96. Levendig – Levendig of energiek.
  97. Dood – Dood of levenloos.
  98. Schuw – Schuw of verlegen.
  99. Geliefd – Geliefd of populair.
  100. Vertrouwd – Vertrouwd of bekend.

Deze lijst bevat een verscheidenheid aan veelvoorkomende Nederlandse bijvoeglijke naamwoorden met beknopte beschrijvingen voor elk.

 

Zie ook het volgende artikel: