Hier is een lijst van 100 veelvoorkomende Nederlandse bijvoeglijke naamwoorden met korte beschrijvingen:
- Groot – Groot van formaat.
- Klein – Klein van formaat.
- Lang – Lang in lengte of groot in hoogte.
- Kort – Kort in lengte of duur.
- Breed – Breed of wijd.
- Smal – Smal of dun.
- Hoog – Hoog of groot in hoogte.
- Laag – Laag in hoogte.
- Dik – Dik of vet.
- Dun – Dun of slank.
- Zwaar – Zwaar van gewicht.
- Licht – Licht van gewicht.
- Snel – Snel of vlug.
- Langzaam – Langzaam van tempo.
- Sterk – Sterk of krachtig.
- Zwak – Zwak of kwetsbaar.
- Mooi – Mooi of aantrekkelijk.
- Lelijk – Lelijk of onaantrekkelijk.
- Jong – Jong in leeftijd.
- Oud – Oud in leeftijd.
- Nieuw – Nieuw of vers.
- Rijk – Rijk of welvarend.
- Arm – Arm of gebrek aan geld.
- Vriendelijk – Vriendelijk of aardig.
- Onvriendelijk – Onvriendelijk of onaardig.
- Gelukkig – Gelukkig of gelukkig.
- Ongelukkig – Ongelukkig of ongelukkig.
- Goed – Goed of prima.
- Slecht – Slecht of van lage kwaliteit.
- Warm – Warm of heet.
- Koud – Koud of kil.
- Nat – Nat of vochtig.
- Droog – Droog of aride.
- Zacht – Zacht of mild.
- Hard – Hard of stevig.
- Lekker – Lekker of smakelijk.
- Smerig – Vies of smerig.
- Moe – Moe of vermoeid.
- Fit – Fit of gezond.
- Ziek – Ziek of onwel.
- Gezond – Gezond of in goede conditie.
- Rustig – Kalm of vredig.
- Druk – Druk of vol.
- Duur – Duur of kostbaar.
- Goedkoop – Goedkoop of voordelig.
- Luid – Luid of lawaaierig.
- Stil – Stil of rustig.
- Eenvoudig – Eenvoudig of simpel.
- Ingewikkeld – Ingewikkeld of complex.
- Vrolijk – Vrolijk of blij.
- Triest – Triest of verdrietig.
- Belangrijk – Belangrijk of significant.
- Onbelangrijk – Onbelangrijk of triviaal.
- Vies – Vies of smerig.
- Schoon – Schoon of netjes.
- Vol – Vol of compleet.
- Leeg – Leeg of onbezield.
- Duidelijk – Duidelijk of helder.
- Vaag – Vaag of onduidelijk.
- Nieuwsgierig – Nieuwsgierig of onderzoekend.
- Onverschillig – Onverschillig of ongeïnteresseerd.
- Rond – Rond of cirkelvormig.
- Vierkant – Vierkant van vorm.
- Gezellig – Gezellig of knus.
- Ongemakkelijk – Ongemakkelijk of ongemak.
- Steriel – Steriel of schoon.
- Ongeduldig – Ongeduldig of onrustig.
- Geduldig – Geduldig of tolerant.
- Dapper – Dapper of moedig.
- Bang – Bang of angstig.
- Trots – Trots of tevreden.
- Bescheiden – Bescheiden of nederig.
- Schattig – Schattig of lief.
- Grappig – Grappig of amusant.
- Saai – Saai of vervelend.
- Slim – Slim of intelligent.
- Dom – Dom of onnozel.
- Eerlijk – Eerlijk of oprecht.
- Oneerlijk – Oneerlijk of onrechtvaardig.
- Recht – Recht of direct.
- Krom – Krom of gebogen.
- Vervelend – Vervelend of irritant.
- Interessant – Interessant of boeiend.
- Troebel – Troebel of onduidelijk.
- Helder – Helder of duidelijk.
- Stevig – Stevig of solide.
- Fragiel – Fragiel of kwetsbaar.
- Fris – Fris of vers.
- Vervallen – Vervallen of verwaarloosd.
- Aardig – Aardig of vriendelijk.
- Onaardig – Onaardig of gemeen.
- Verschrikkelijk – Verschrikkelijk of vreselijk.
- Schitterend – Schitterend of prachtig.
- Licht – Licht van kleur of gewicht.
- Donker – Donker of duister.
- Levendig – Levendig of energiek.
- Dood – Dood of levenloos.
- Schuw – Schuw of verlegen.
- Geliefd – Geliefd of populair.
- Vertrouwd – Vertrouwd of bekend.
Deze lijst bevat een verscheidenheid aan veelvoorkomende Nederlandse bijvoeglijke naamwoorden met beknopte beschrijvingen voor elk.
Zie ook het volgende artikel: