Duits en Engels zijn beide Indo-Europese talen, maar ze hebben verschillende grammaticale structuren. In dit artikel bekijken we de belangrijkste verschillen en overeenkomsten tussen de Duitse en Engelse grammatica.
Woordvolgorde
Duits
- In het Duits is de basiswoordvolgorde Onderwerp-Verb-Object (SVO), vergelijkbaar met het Engels.
- Het Duits is echter flexibeler met de woordvolgorde vanwege het hoofdlettergebruik. Dit betekent dat de woordvolgorde kan veranderen zonder de betekenis van de zin te veranderen.
Engels
- Het Engels volgt in de meeste gevallen ook de SVO-woordvolgorde (Subject-Verb-Object).
- In tegenstelling tot het Duits heeft het Engels minder flexibiliteit in woordvolgorde, en het veranderen ervan kan vaak de betekenis van de zin veranderen.
Gevallen
Duits
- Het Duits heeft vier naamvallen: nominatief, accusatief, datief en genitief.
- De naamval van een zelfstandig naamwoord bepaalt zijn functie in de zin en beïnvloedt de lidwoorden, bijvoeglijke naamwoorden en voornaamwoorden die ermee verbonden zijn.
Engels
- Het Engels had vroeger een uitgebreider systeem van naamvallen, maar dat is grotendeels verdwenen. Er zijn echter nog enkele overblijfselen, zoals naamvallen voor voornaamwoorden (bijv, I/me, he/him, she/her).
- Engels vertrouwt voornamelijk op woordvolgorde en voorzetsels om de relatie tussen woorden in een zin aan te geven.
Artikelen
Duits
- Duitse lidwoorden (bepaald en onbepaald) veranderen afhankelijk van het geslacht, het aantal en de naamval van het zelfstandig naamwoord waar ze bij horen.
- Er zijn drie bepaalde lidwoorden in het Duits: “der” (mannelijk), “die” (vrouwelijk), en “das” (onzijdig).
Engels
- Engelse lidwoorden (a/an en the) veranderen niet op basis van geslacht, aantal of naamval.
- Het Engels heeft maar één bepaald lidwoord (“the”) en twee onbepaalde lidwoorden (“a” en “an”).
Werkwoord Conjugatie
Duits
- Duitse werkwoorden vervoegen op basis van persoon en getal (I am, you are, he/she/it is).
- Duits heeft sterke en zwakke werkwoorden en onregelmatige werkwoorden komen veel voor.
Engels
- Engelse werkwoorden vervoegen voor tijd en persoon (I am, you are, he/she/it is).
- Engels heeft minder werkwoordvervoegingen dan Duits, en onregelmatige werkwoorden komen ook voor, maar minder vaak.