In de Spaanse grammatica is de infinitiefvorm van een werkwoord de meest basale, niet vervoegde vorm. Eén zo'n werkwoord is “conducir”wat in het Engels "to drive" betekent. Begrijpen hoe je infinitieve werkwoorden zoals “conducir” is essentieel voor effectieve communicatie in het Spaans.
Wat is de onbepaalde vorm?
De infinitiefvorm van een werkwoord in het Spaans is de niet vervoegde vorm die meestal eindigt op -ar, -erof -ir. Bijvoorbeeld, “hablar” (om te spreken), “comer” (om te eten), en “vivir” (leven) zijn allemaal infinitief werkwoorden. In het geval van “conducir”behoort het tot de -ir Werkwoordgroep.
Conjugeren “Conducir”
Wanneer we een werkwoord vervoegen, passen we de vorm aan aan het onderwerp van de zin. In het Spaans worden werkwoorden vervoegd op basis van het onderwerp en de tijd van de zin. Laten we eens kijken naar de vervoeging van “conducir” in de tegenwoordige tijd:
- Yo conduzco (Ik rij)
- Tú conduces (U rijdt)
- Él/Ella/Usted conduce (Hij/Zij/Jij (formeel) rijden)
- Nosotros/Nosotras conducimos (We rijden)
- Vosotros/Vosotras conducís (Jullie rijden allemaal - gebruikt in sommige Spaanstalige gebieden)
- Ellos/Ellas/Ustedes conducen (Zij/U rijden allemaal (formeel))
Gebruik van “Conducir” in Zinnen
De infinitiefvorm van “conducir” wordt gebruikt in verschillende contexten en kan worden gecombineerd met andere werkwoorden om samengestelde werkwoordstijden te vormen, zoals de toekomende of de voorwaardelijke. Hier zijn enkele voorbeelden:
- Voy a conducir mañana. (Ik ga morgen rijden.)
- Si tuviera un coche, conduciría a la playa. (Als ik een auto had, zou ik naar het strand rijden).
- Me encanta conducir por la ciudad de noche. (Ik vind het heerlijk om 's nachts door de stad te rijden).
Infinitief als zelfstandig naamwoord
Naast de rol als werkwoord, is de infinitiefvorm van “conducir” kan in bepaalde contexten ook als zelfstandig naamwoord functioneren, vaak na een voorzetsel. Bijvoorbeeld:
- Mi sueño es conducir un coche deportivo. (Mijn droom is om in een sportwagen te rijden).
- Prefiero caminar que conducir. (Ik loop liever dan dat ik rijd).