"Sapere" - Conjugatie van het Italiaanse werkwoord

In this article, we'll look into the conjugation of the verb “sapere” (weten) in het Italiaans.

Conjugeren “Sapere”

When conjugating verbs in Italian, it's essential to consider the subject pronouns and the tense of the sentence. “Sapere” is an irregular verb, meaning it does not follow the regular conjugation patterns of most verbs. Here's how “sapere” vervoegt in de tegenwoordige tijd:

  • Io so (Ik weet het)
  • Tu sai (Je weet wel, enkelvoud informeel)
  • Lui/lei sa (Hij/zij weet het)
  • Noi sappiamo (We weten het)
  • Voi sapete (Je weet wel, meervoud informeel)
  • Loro sanno (Ze weten het)

Gebruik van "Sapere

Het werkwoord “sapere” is used to express knowledge or information about facts, skills, or how to do something. It's often paired with an infinitive verb to indicate what someone knows how to do. Here are some examples:

  • So suonare la chitarra. (Ik weet hoe ik gitaar moet spelen.)
  • Sai cucinare? (Kun je koken?)
  • Lei sa parlare francese. (Ze weet hoe ze Frans moet spreken.)

Andere tijden en vormen

“Sapere” vervoegt ook onregelmatig in andere tijden en stemmingen. Hier zijn enkele voorbeelden:

Verleden tijd (Passato Prossimo)

  • Ho saputo (Ik wist het)
  • Hai saputo (Je wist het)
  • Ha saputo (Hij/zij wist het)
  • Abbiamo saputo (We wisten het)
  • Avete saputo (Je wist het)
  • Hanno saputo (Ze wisten het)

Imperatieve Stemming

  • Sappi (Weten, enkelvoud informeel)
  • Sappia (Kennen, enkelvoud formeel)
  • Sappiamo (Let's know)
  • Sapete (Kennen, meervoud)

Voorbeelden van gebruik

Hier zijn enkele voorbeelden van hoe het werkwoord “sapere” kan worden gebruikt in zinnen:

  1. Feiten of informatie:
    • So che oggi è il tuo compleanno. (Ik weet dat je vandaag jarig bent.)
    • Non sapevo che Maria è malata. (I didn't know that Maria is sick.)
  2. Vaardigheden of vaardigheden:
    • Sai suonare il pianoforte? (Kun je piano spelen?)
    • Lei sa nuotare molto bene. (Ze kan heel goed zwemmen.)
  3. Hoe je iets kunt doen:
    • Non so cucinare la pasta al dente. (I don't know how to cook pasta al dente.)
    • Sai come arrivare alla stazione? (Weet je hoe je bij het station komt?)
  4. Om informatie vragen:
    • Sai a che ora parte il treno? (Weet je hoe laat de trein vertrekt?)
    • Scusa, sai dov'è il bagno? (Pardon, weet u waar het toilet is?)

Deze voorbeelden illustreren de veelzijdigheid van het werkwoord “sapere” in het uitdrukken van kennis, informatie, vaardigheden en capaciteiten in het Italiaans.