"Heißen" - vervoeging van het Duitse werkwoord

“Heißen” is a fundamental verb in the German language, meaning “to be called” or “to be named.” Understanding its conjugation across various grammatical tenses is essential for mastering German language skills. Let's look into the conjugation of “heißen” in verschillende tijden.

 

Tegenwoordige tijd

1. Ich heiße (Ik ben geroepen)
2. Du heißt (U wordt geroepen)
3. Er/sie/es heißt (Hij/zij/het wordt genoemd)
4. Wir heißen (We zijn geroepen)
5. Ihr heißt (U (meervoud) wordt geroepen)
6. Sie heißen (Ze worden genoemd)

 

Verleden tijd (eenvoudig verleden)

1. Ich hieß (Ik werd gebeld)
2. Du hießt (Je werd geroepen)
3. Er/sie/es hieß (Hij/zij/het werd genoemd)
4. Wir hießen (We werden geroepen)
5. Ihr hießt (Jullie (meervoud) werden geroepen)
6. Sie hießen (Ze werden genoemd)

 

Tegenwoordige tijd

1. Ich habe geheißen (Ik ben geroepen)
2. Du hast geheißen (Je bent geroepen)
3. Er/sie/es hat geheißen (Hij/zij/het is genoemd)
4. Wir haben geheißen (We zijn geroepen)
5. Ihr habt geheißen (U (meervoud) bent geroepen)
6. Sie haben geheißen (Ze zijn gebeld)

 

Verleden tijd

1. Ich hatte geheißen (Ik was gebeld)
2. Du hattest geheißen (Je was gebeld)
3. Er/sie/es hatte geheißen (Hij/zij/het was gebeld)
4. Wir hatten geheißen (We waren gebeld)
5. Ihr hattet geheißen (U (meervoud) was geroepen)
6. Sie hatten geheißen (Ze waren gebeld)

 

Toekomstige tijd

1. Ich werde heißen (Ik zal geroepen worden)
2. Du wirst heißen (U wordt gebeld)
3. Er/sie/es wird heißen (Hij/zij/het zal genoemd worden)
4. Wir werden heißen (We zullen geroepen worden)
5. Ihr werdet heißen (Jullie (meervoud) zullen geroepen worden)
6. Sie werden heißen (Ze zullen worden genoemd)

 

Toekomstige voltooid verleden tijd

1. Ich werde geheißen haben (Ik zal geroepen zijn)
2. Du wirst geheißen haben (U zult geroepen zijn)
3. Er/sie/es wird geheißen haben (Hij/zij/het zal gebeld zijn)
4. Wir werden geheißen haben (We zullen geroepen zijn)
5. Ihr werdet geheißen haben (U (meervoud) zult geroepen zijn)
6. Sie werden geheißen haben (Ze zullen gebeld zijn)